Op de linker Scheldeoever op het grondgebied van de gemeenten Zele, Berlare en Wichelen strekt zich een uitgestrekt landschap uit: de 7 kilometer lange ‘Scheldebroeken’. Het gebied is gekenmerkt door graslanden met een erg open karakter, bosjes en een grote ondiepe waterpartij.
De Scheldebroeken ontdekken?
Dat kan! Er lopen enkele leuke wandelpaden door het gebied (aangegeven op het onderstaande kaartje). Bovendien kan je via een leuke wandelfolder met QR-codes deelgebied Paardeweide-Oost ontdekken. De folders kan je verkrijgen in onze bezoekerscentra Donkmeer en Molsbroek, in café 't Oud Brughuys of hier downloaden.
Je kan ook je eigen route uitstippelen via de wandelknooppunten.
Klik op de kaart voor een grotere versie.
Geschiedenis
Heel wat percelen worden al eeuwenlang beheerd als hooiland. Dit houdt in dat het gras periodiek werd gemaaid en gedroogd tot hooi. Lange tijd gebeurde dit twee keer per jaar, tegenwoordig gemiddeld vijf keer.
Tot na de Tweede Wereldoorlog werden ze daartoe in het winterhalfjaar bemest… met water! Bij hoogtij werd water uit de Schelde binnengelaten en bij laag tij afgevoerd. Hierdoor werden de voedingsstoffen in de bodem (zoals fosfor) geactiveerd. Ook het achtergebleven rivierslib bevorderde de grasgroei.
Het oorspronkelijke kleinschalige lappendeken van hooilanden en sloten (de smalste worden hier ‘zèpkes’ genoemd) is nog op heel wat plaatsen terug te vinden. Dit is vooral in deelgebied het ‘Aubroek’ (nabij taverne het Veerhuis en Appelsveer) karakteristiek.
Veel percelen worden nog altijd als hooiland beheerd. In deelgebied het ‘Scheldebroek’ zijn heel wat hooilandpercelen helaas omgezet tot akkers waardoor de waarde voor de natuur hier sterk achteruit is gegaan.
Herstellende natuurwaarden
Sinds 1992 werkt vzw Durme hier door de uitbouw van een natuurreservaat aan het herstel van de natuurwaarden. De hooilanden worden in samenwerking met lokale landbouwers elk jaar tweemaal gemaaid. Het onbemeste en onbespoten kruidenrijk gras blijkt gezond voedsel voor koeien en paarden. Rietkragen en heel wat sloten werden in samenwerking met het Regionaal Landschap Schelde-Durme hersteld. Een aantal percelen worden beheerd als ruigte. Broedvogels zijn o.a. roodborsttapuit, rietgors, blauwborst, slobeend, kievit en grutto. Sinds 2020 wordt een perceel hooiland in het zomerhalfjaar bevloeid met een 'plasdraspomp' die een plek van bijna 1000 m² plasdras houdt. Op die manier wordt een geschikte foerageerplek voor de weidevogels voorzien. In het voorjaar kleuren dotterbloem, echte koekoeksbloem en pinksterbloem de hooilandjes geel, roze en wit. In de sloten werd de aanwezigheid van bittervoorn vastgesteld.
In de bosjes komen soorten van eeuwenoude bossen voor. Lokale voorbeelden zijn slanke sleutelbloem en bosanemoon.
Langsheen de Schelde liggen binnendijks nog zoetwaterschorren. Dit zijn de hoger gelegen stroken langsheen de rivier die enkel met springtij overstromen. We vinden hier vooral riet en wilgenstruiken. Dit is zelfs op Europese schaal een uiterst zeldzaam biotoop. Met die gedachte in het achterhoofd houden we de vegetatie in de gaten. Zo gingen we hier reeds op zoek naar ongewone paddenstoelen, en niet zonder succes!
Paardebroek en Paardeweide
In het westen van De Scheldebroeken vind je het Paardebroek en de Paardeweide. Beide gebieden maken deel uit van het Sigmaproject Cluster Kalkense Meersen. Hier werken we samen met het Natuur en Bos van de Vlaamse Overheid en de Vlaamse Waterweg.
Het Paardebroek (28 hectare) kent vooral hooilanden. Hier is de ontwikkeling van dotterbloemgraslanden en de aanplant van een schermbos (tegen de woonzone) gepland. In dit gebied worden dagelijks reeën waargenomen, ’s morgens en ’s avonds goed te zien vanop de Scheldedijk.
De Paardeweide (85 hectare) is ingericht als gecontroleerd overstromingsgebied (GOG). Gemiddeld loopt het gebied één keer per jaar onder water. Maart 2020 was dit meerdere keren het geval! In 2013 werd Paardeweide-oost (25 hectare) permanent onder water gezet. Die biotoop is ingericht voor kieskeurige soorten reigers zoals het woudaapje, de kwak en de roerdomp. Het heeft nu het uitzicht van een waterpartij met heel wat riet. Het gebied trok vrijwel meteen watervogels aan. De meest opmerkelijke broedgevallen zijn die van kluut en visdiefje. Opvallend zijn ook de regelmatig pleisterende lepelaars. Nog opvallender zijn de aantallen pleisterende steltlopers in de trekperiode. In het voorjaar worden hier meer dan 100 grutto’s en meer dan 20 kluten geteld.
“Via een uitgekiend watermanagement wordt het water permanent ververst, zo blijft het zuurstofrijk en gezond én krijgen vissen de vrije baan tussen de Schelde en de Paardeweide” zegt Dominiek Decleyre van Natuur en Bos. Water stroomt via de meest oostelijke sluis het gebied elke dag twee maal per dag -bij vloed- binnen. In de westelijke hoek kan het overtollige water -bij eb- via de vistrap terug naar de Schelde vloeien. Bij regelmatig onderzoek werden meer dan 20 karakteristieke soorten vissen van de Schelde in de Paardeweide vastgesteld. Meest opvallend is de fint, een familielid van de haring die bijna 100 jaar uitgestorven was en nu terugkeert door de betere waterkwaliteit op de Schelde.
Conservators:
Jan Maertens - 0478 76 55 49,
Rudi Van Onderbergen
Mathias Engelbeen
Meer info:
- Over het Sigmaplan en de Paardeweide
- Over het deelgebied Paardebroek