Begijn Le Bleu kwam enkele jaren geleden uit de (nest)kast als een echte natuur- en vogelliefhebber, een passie die de Sint-Niklazenaar al van kinds af bezit. Het brede publiek kent Begijn natuurlijk als vaste waarde in de Vlaamse stand-upcomedyscene en als lid van de Foute Vrienden. Wij vroegen ons af waar die passie voor natuur vandaan kwam. We hadden een aangenaam gesprek in de Kijktoren van de Fondatie van Boudelo in Sinaai, Sint-Niklaas.
Dag Begijn, je bent ondertussen een gerenommeerd stand-upcomedian in België én Nederland, maar je werd pas op je 30ste stand-upcomedian. Hoe ben je begonnen met comedy?
Mijn vader is iemand die de traditie van het cabaret meenam vanuit Nederland. Hij is afkomstig uit Zeeland. Iets doen op een podium, dat interesseerde mij enorm. Ik kwam bij een amateurvereniging in Lokeren terecht, De Schizo’s. Ik had al teksten geschreven en vroeg aan de regisseur om daar samen iets mee te doen. Niet veel later heeft iemand anders mij ingeschreven voor een wedstrijd, zelf had ik mij nooit ingeschreven. Ik stond direct in de finale van die wedstrijd samen met Wouter Deprez, de uiteindelijke winnaar. Zo is het eigenlijk stap er stap gegroeid.
Je was eerst leraar?
Ja klopt, ik gaf voornamelijk maatschappelijke vorming op de Broederschool in Sint-Niklaas.
De stap van leraar naar stand-upcomedian is niet zo groot dan?
Je hebt een publiek hé. Om jonge gasten aan je te binden heb je wel wat entertainment nodig, maar er is natuurlijk wel een groot verschil met comedy. Ik mis het bijvoorbeeld nu wel om daadwerkelijk iets bij te brengen, in comedy ligt de focus voornamelijk op de lach, puur entertainment terwijl je als leerkracht wel echt iets kan bijbrengen. Dat kan ik nu gelukkig kwijt binnen de projectjes die ik doe met natuur en vogels. Dat ik echt iets kan vertellen wat nut heeft, dat leraarachtige dat er terug inkruipt, daar hou ik wel van. Ik vertel graag iets, wil de mensen iets bijbrengen. Nu combineer ik het nuttige met het aangename, mijn projectjes in evenwicht met mijn comedyvoorstellingen.
Je hebt een grote liefde voor natuur en meer bepaald vogels, vanwaar komt die passie?
Die passie is er al heel lang, al van kinds af aan. Mijn vader is enorm geïnteresseerd in dagvlinders, een amateurentomoloog zeg maar. Wij trokken vroeger heel Europa door om dagvlinders te gaan bekijken. Hij weet ook wel wat van vogels, gaandeweg kreeg ik de smaak te pakken. Op een gegeven moment kreeg ik een verrekijker en toen is het eigenlijk begonnen.
In de periode dat ik mijn comedycarrière aan het uitbouwen was, was ik er minder mee bezig. Het is eigenlijk de regisseur van Foute Vrienden die mij gestimuleerd heeft om er opnieuw iets mee te doen. Als we aan het filmen waren, merkte ik altijd wel wat vogels op en hij zei al vrij snel: ‘Waarom doe je daar niets mee?’ Ik miste het ook echt, in die periode ben ik veel te veel bezig geweest met werk en ik voelde dat ik er nood aan had om terug die verrekijker te pakken en opnieuw meer tijd te maken om de natuur in te duiken.
Je spendeert dus redelijk wat uren in de natuur?
Ja zeker! Het wordt een avontuur dat buiten mijn verwachtingen groter aan het worden is. Ik werk bijvoorbeeld regelmatig samen met de werkgroep Grauwe Gors (werkgroep met focus op het beschermen en behoud van akkervogels). Ik doe daar communicatie en pr, bouw de website uit enz. dus ja ik ben erdoor gebeten. Door het feit dat ik iets bekender ben, kan ik blijkbaar iets meer zoden aan de dijk brengen en dat is wel tof als je dan echt iets kunt betekenen voor natuurbescherming.
Je bent nu twee jaar bezig met je podcast Fwiet! Fwiet! Je brengt op een heel enthousiaste manier je liefde voor vogels en natuur over, zelfs naar mensen die niet zo heel veel kennis hebben van vogels.
Ja klopt, wat ik doe met de Fwiet! Fwiet! ligt zo ver van wat ik doe met mijn comedy, die vreemde combinatie, dat wekt wel belangstelling. Mensen gaan er uit nieuwsgierigheid wel naar luisteren, ook al zijn ze absoluut geen vogelkenners. Aan de andere kant is het wel de bedoeling dat ik met de podcast mijn eigen zin doe. Ik ben nu bijvoorbeeld een uitzending aan het maken over het zenderen van twee blauwe kiekendieven, dat is al behoorlijk nerdy en misschien minder interessant voor de leek, maar zulke dingen komen veel te weinig in de media en mogen zeker ook eens in de kijker staan. Het is echt mijn bedoeling om wetenschappers, ornithologen en vooral vrijwilligers aan het woord te laten. Je hebt zoveel vrijwilligers die zoveel kennis hebben en het ook nog eens goed kunnen uitleggen en die komen nergens aan bod. Die mensen laat ik graag aan het woord in de podcast.
Heb je lievelingssoorten?
Ik ben zot van steltlopers, niet dat ik er heel veel van weet, maar ik vind dat de moeite om naar te gaan kijken en die vind je vooral in Saeftinghe. Dus daar ben ik regelmatig te vinden. Maar ook hier in het Waasland ga ik regelmatig op pad. Waar we nu zijn, de Fondatie van Boudelo, ken ik al van jongs af aan. Ik heb nog geweten dat het hier vol stond met pinksterbloemen. We komen hier met de familie geregeld wandelen, je kan hier enorm veel en lang stappen. Vorig jaar in het najaar was ik hier ook, dan zie je vanuit de kijktoren een dodaars op de poel zitten, da’s plezant hé. Je ziet hier wel wat toffe soorten, zoals de houtsnip, dat is toch een machtige soort. De blauwe kiekendief ook. En natuurlijk de reeën die hier massaal aanwezig zijn. Voor de kinderen is dat fantastisch. Wat mij vooral aanspreekt hier is het Wase landschap. Die knotwilgen met daarachter die populieren, dat is toch typisch Waasland en dat vind ik wel de max.
Ook het Molsbroek is geen onbekend terrein voor jou?
Zeker, ik heb er mijn eerste geoorde fuut gespot. Het Molsbroek is eigenlijk de ideale plek om op een eenvoudige manier zeer snel zeer veel soorten te zien. Perfect om bijvoorbeeld als beginnend vogelaar het verschil te leren tussen een zwartkopmeeuw en een kokmeeuw. Ook om vogels te leren fotograferen is het ideaal, zo is er de jaarlijkse aanwezigheid van de meeuwenkolonie meestal in goed gezelschap van de geoorde futen. Vorig jaar was ik er nog met Gunther Groenez van Natuurkijkers en de mensen van Swarovski om een aantal dingen van apparatuur uit te testen. Op het eerste gezicht leek het zo’n dag te worden dat je niet veel ging zien, maar plots zie je een bruine kiekendief en een paar watersnippen. Dat zijn zo van die verrassingsmomenten, opeens zie je het allemaal op 5 minuten tijd.
Wat geeft jou de grootste kick, een vogel horen of hem zien?
De vogel effectief zien toch wel. Als je hem enkel hoort, vergt het natuurlijk nog iets meer oefening om hem te herkennen. Het is nog iets meer een quiz en dat maakt het soms wel mysterieus en interessant.
Is er een soort die je absoluut nog wil spotten?
Goh, veel jong. Een appelvink bijvoorbeeld, ik heb ze wel al eens gezien, maar niet goed genoeg. Een maat van mij heeft die gewoon op zijn voederplank zitten, daar ben ik wel jaloers op. Ik heb vorige week de beelden gezien, van die appelvink. Wat een beest! Er zaten ook boomklevers bij, maar die appelvink vergeleken met die boomklever, machtig. Ik ben ook wel zot van kiekendieven en ik heb het geluk om ze te blijven zien. Deze week nog zag ik 6 of 7 blauwe kiekendieven. Dat vind ik zo'n mooie soort. Bruine ook, hoor. Ik heb ze allemaal al gezien, maar de grauwe kiekendief bijvoorbeeld zou ik toch nog graag eens gaan zien in Nederland. Dat vind ik wel mythische soorten.
Ik las ergens dat je ook een heuse vogelschedelverzameling hebt. Vanwaar die fascinatie?
Ja, dat is ook weer iets van kleins af aan. Het begon met een schedel van een ekster. Ik heb thuis een kleine diepvries waarin ik gesneuvelde vogels verzamel. Het mocht niet meer in de gewone diepvries van mijn vrouw. Soms gids ik voor de Provincie Antwerpen in een aantal natuurgebieden. Ik neem die diepvries dan mee op die natuurwandelingen en heb die vogelschedels dan om te tonen aan de kinderen. Die vinden dat fantastisch. Het is een goeie manier om iets aanschouwelijk te maken en die gasten te boeien. Ik heb dan bijvoorbeeld een schedel mee van een buizerd, een zilverreiger en een goudhaantje, ideaal om het verschil aan te duiden in grootte. Ook mijn verencollectie is vrij uitgebreid, alles voor educatieve doeleinden uiteraard (lacht).
In april komt je boek Fwiet! Fwiet! uit, wat mogen de mensen verwachten?
Het boek gaat over mijn passie van het vogelkijken. Ik vertel heel graag verhalen. Dus er staan heel wat verhalen in. Verhalen over soorten, anekdotes, weetjes, ... Het is zeker niet geschreven door een alwetende ik, want ik ben zeker niet de grote soortenkenner, maar ik deel mijn ervaringen en mijn passie voor het vogelijken. Er zit ook wel wat humor in. Zo staat er een verhaal in over iemand die we tegenkwamen in het Molsbroek. Die beweerde dat hij een Siberische tjiftjaf had gezien. Hij liet ons zijn zeldzame waarneming zien op zijn camera en wat bleek? Het ging over een heggemus! In eerste instantie durfden we tegen die mens niet zeggen dat hij verkeerd was, buiten mijn kameraad gerekend, die werd er zelfs een beetje kwaad van (lacht). Uiteindelijk hebben we goed gelachen. Ik ben heel trots op dat boek, er is veel werk ingekropen. Ik zit ook bij een toffe uitgeverij, die van natuur hun speerpunt maken.
Je geeft ook lezingen met Fwiet! Fwiet! iets wat los staat van je comedyvoorstellingen?
Het staat inderdaad los van elkaar, maar onvermijdelijk zijn de lezingen ook grappig geworden. Die lezingen, dat is het liefste wat ik doe op dit ogenblik, zelfs nog liever dan de comedyshows. Het is eigenlijk gewoon een PowerPoint presentatie met foto’s en info over verschillende soorten, zeer plezant! Het was wel wat zoeken naar een goed evenwicht. Er komen zowel mensen op af die bij wijze van spreken alles weten over vogels en gedreven vogelliefhebbers zijn, maar er komen ook leken. Je moet beide doelgroepen plezieren. Ondertussen heb ik wel een goed evenwicht gevonden. Er zit bijvoorbeeld een stukje in over veren. Niet over de functies als vliegen, de trek of over de rui. Maar ik heb het voornamelijk over de functies van het verenkleed buiten die drie zaken, namelijk aantrekkelijkheid, seksuele selectie, camouflage en de isolerende functie. Ik ontleed dat dan samen met de aanwezigheden. Die lezing duurt ondertussen meer dan twee uur. Onlangs moest er zelfs een pauze worden ingelast (lacht). Er komt steeds meer volk op af, vogelkijken is hip, heel plezant!
Martzen Frans