Update 27 januari 2020
Rond de jaarwisseling 2019-2020 werden cameravalbeelden gemaakt van een otter in zowel de Durme- als Moervaartvallei in Oost-Vlaanderen. Ook in en langs de vzw Durme reservaten ‘Groot Molsbroek’ en ‘Lokerse Moervaartmeersen’ is het prachtige dier op beeld vastgelegd of zijn er sporen waargenomen. Als je de soort wil zien ben je eraan voor de moeite omdat de dieren schuw en vooral nachtactief zijn, en één territorium in de regio kan al snel heel de vallei beslaan.
Het nieuws is bijzonder aangezien de otter maar op heel weinig plaatsen in Vlaanderen nog voorkomt. Sinds eind jaren 1980 werd het dier wegens een gebrek aan waarnemingen beschouwd als mogelijk uitgestorven in Vlaanderen. Tot het in 2012 voor het eerst opnieuw waargenomen werd. Sindsdien plant de soort zich wellicht voort in de oostelijke vallei van de Schelde. Hopelijk binnenkort ook in de Durme- en Moervaartvallei. Een waterrijk beschermd biotoop zoals Groot Molsbroek is van groot belang bij de definitieve vestiging van de otter in de streek.
Spectaculair nieuws om het jaar in te zetten!
De terugkomst van een wonderbaarlijke soort
Op 6, 7 en 30 december 2019 alsook op 11 en 18 januari 2020 zijn ‘s nachts met cameravallen beelden gemaakt van een otter op privéterrein in de Moervaartvallei (Oost-Vlaanderen). Hier kan je enkele filmpjes bekijken (zoek op 'otter Durme- en Moervaertvallei in Youtube). Daar werden ook spraints (uitwerpselen van de otter met restanten van doorgaans verorberde vis) en mogelijk ottergeil (een soort geleiachtig anale afscheiding) gevonden waarmee de soort zijn territorium markeert. Verder zijn er in de directe omgeving op de oever van de Moervaart mogelijke vraatresten gevonden: enkele deels opgegeten vissen en de restanten van een rode Amerikaanse rivierkreeft. Ook verderop in het verlengde van de Moervaart, in enkele gebieden langs de tijgebonden Durme, werden in december 2019 en begin januari 2020 zeer waarschijnlijk otterspraints gevonden. Uiteindelijk verscheen ook daar op 13, 15 en 21 januari 2020 de otter op beelden van enkele cameravallen.
Vrijwilligers van vzw Durme en Natuurpunt gaan in samenwerking met het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) de komende weken in de Durme- en Moervaartvallei nog vaker gericht zoeken naar nieuwe sporen. De hoop leeft dat deze bijna mythische soort zich effectief gaat voortplanten in de streek. Het feit dat er ook eind december nog waarnemingen zijn verricht, is alleszins een indicatie voor (tijdelijke) vestiging. Het INBO zal de verzamelde spraints en vermoedelijk ottergeil genetisch analyseren om de herkomst te proberen bepalen.
Nieuwe hoop na het dieptepunt in de jaren 1980
Eind jaren 1980 was nergens in Vlaanderen en Nederland nog een plaats bekend waar otters gevestigd waren met voortplanting. Vóór de Tweede Wereldoorlog was actieve vervolging door de mens de belangrijkste oorzaak van de achteruitgang. Daarna zijn habitatvernietiging en watervervuiling waarschijnlijk de beslissende factoren geweest die geleid hebben tot het verdwijnen van de populatie. Vervuilende stoffen zoals PCB’s hopen zich via de opgegeten vissen op in het lichaam van de otter, met een afname van vitaliteit en vruchtbaarheid tot gevolg. Omdat er weinig zicht was op een mogelijke terugkeer, werd in Nederland in 2002 gestart met een herintroductieprogramma van otters uit Oost-Europa, en mét succes. Vooral in de laatste 10 jaar ziet men in de Nederlandse populatie een sterke toename, met de hoogste aantallen in Noordoost-Nederland. Uit genetisch onderzoek heeft men berekend dat er eind 2018 ongeveer 360 otters aanwezig waren in Nederland. Uit dit onderzoek blijkt ook dat de populatie nog een betere genetische uitwisseling nodig heeft met otters uit verschillende regio’s en de buurlanden. De grootste directe doodsoorzaak is tegenwoordig het verkeer, bv. ter hoogte van kruisingen van waterlopen met wegen. Maar otters verplaatsen zich soms ook over grote afstanden over het land waarbij ze dan tal van wegen moeten oversteken. In Nederland is het aantal verkeersslachtoffers dan ook ongeveer evenredig toegenomen met de groei van de populatie. In 2018 alleen waren daar meer dan 100 geverifieerde meldingen van dode otters, met als frequentste doodsoorzaak (90%) het verkeer!
Met uitzondering van sporadische waarnemingen of enkele tijdelijke vestigingen van één dier sinds 2012 (bv. Willebroek in Antwerpen, Bocholt in Limburg) bleef het in Vlaanderen erg stil tot in december 2014. Toen werden meerdere otters met cameravallen gefilmd in het oostelijke gedeelte van de Scheldevallei (Oost-Vlaanderen). Er waren hierbij duidelijke indicaties van voortplanting. De soort is daar ook nu nog aanwezig, maar het is onwaarschijnlijk dat enkel deze dieren een leefbare populatie kunnen vormen. In de rest van Vlaanderen gaat het ook in de laatste jaren grotendeels om eenmalige of tijdelijke waarnemingen van één dier.
Waar en hoe leeft de otter?
Otters hebben een territorium waarin ze solitair leven (met uitzondering van een vrouwtje met haar jongen) hoewel er zeker bij lineaire delen van het territorium onderlinge tolerantie kan optreden. Voor één mannetje gaat het gemakkelijk over 20 tot 40 km oeverlengte, of over enkele km² moerasgebied. Het grotere territorium van een mannetje overlapt met het kleinere territorium van één of enkele vrouwtjes. Als zoogdier is de otter met zijn slanke lichaamsbouw aangepast aan het veelvuldig zwemmen. Het leefgebied van de otter bestaat uit de grenszone tussen water en land. Hij leeft in grote rivieren en hun zijlopen (incl. middelgrote beken) of in kanalen, vijvers, meren en moerassen. De kwaliteit van dit water moet goed zijn, opdat er een ruim visbestand aanwezig is dat als belangrijkste voedsel fungeert. Maar ook schaaldieren (bv. rivierkreeften en krabben), knaagdieren (bv. bruine ratten), watervogels en amfibieën staan soms op het menu. De aanpalende landbiotoop moet ook aan de nodige kwaliteitseisen voldoen, vooral op het vlak van dekking en rust (bv. rietkragen, zeggenruigtes, struwelen, moerasbos). Deze landcomponent is minstens even belangrijk als de watercomponent. Otters zijn immers schuwe, meestal nachtactieve dieren, die overdag in een schuilplaats rusten.
Plannen en maatregelen op lokaal tot Vlaams niveau
De Durme- en Moervaartvallei is gekenmerkt door deels aaneengesloten natuurgebieden bestaande uit bossen, graslanden, waterplassen en moerassen. Zowel vzw Durme als Natuurpunt bouwen er samen met Vlaamse en lokale overheden aan een netwerk van natuur, maar ook particulieren hebben hier en daar nog grote oppervlaktes waardevolle natuur in bezit. Bepaalde landbouwzones in het gebied hebben ook nog heel wat waardevolle kleine landschapselementen. Bovendien werkt de provincie Oost-Vlaanderen samen met gemeenten, natuur- en landbouworganisaties en de haven van Gent momenteel ook aan een strategisch project voor de Moervaartvallei waarbij een versterking van de natuur(verbindingen) een belangrijk onderdeel vormt. Dit alles verloopt via een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) waarvan de fase 1 (westelijk tot centraal deel) in 2018 al definitief werd vastgesteld door de Vlaamse regering. Een fase 2 voor de meer oostelijke gebieden is in opmaak (zie ook Durme- en Scheldeland nr. 3, 2018).
Bepaalde gedeeltes van de dijken langs de Durme en Moervaart (incl. de zijlopen Zuidlede en Stekense Vaart) zijn ontoegankelijk of via een onverlicht en onverhard pad hooguit toegankelijk voor wandelaars en trage fietsers. Voor de otter en veel andere gevoelige soorten is deze rust erg belangrijk. Zachte recreatie langs of op het water hoeft op zich geen groot probleem te vormen voor zover dit gelimiteerd is en beperkt wordt tot overdag, en waarbij in het leefgebied voldoende rust- en schuilzones aanwezig zijn.
In opdracht van het Agentschap voor Natuur & Bos (ANB) zal het INBO in 2020 een soortenbeschermingsprogramma voor de otter opmaken op Vlaams niveau. Maatregelen rond de problematiek van bijvoorbeeld waterkwaliteit, versnippering en verstoring, zullen daarin zeker een belangrijk onderdeel zijn. Hiervoor is een goede samenwerking tussen heel wat partners essentieel, inclusief ook een lokale aanpak.
In het kader van zo’n lokale aanpak staat in de Scheldevallei en omgeving voor de otter momenteel al een samenwerking in de startblokken van WWF, ANB, Regionaal Landschap Rivierenland en Regionaal Landschap Schelde-Durme, om de aanbevelingen van een eerdere studie van INBO, Universiteit Antwerpen en WWF in de praktijk om te zetten. Tijdens een persconferentie werd op 20 januari in Rumst hierover meer informatie worden gegeven (contact:
tekst: Joris Everaert